Hieronder leest u een brief aan Petrus die een gemeentelid schreef in het kader van het missionaire jaarthema en de voorbereidingen op de preekbesprekingen. Dit artikel is eerder in twee delen gepubliceerd in de Band van december 2010 en mei 2011.

Beste Petrus,

Lezend in het derde hoofdstuk van jouw eerste brief, dacht ik: laat ik je eens schrijven. Gewoon om wat van mijn gedachten met je te delen en ik, al schrijvend, wellicht antwoorden vind op mijn vragen.

Hoewel ik weet dat onze hoofdstukindeling niet een indeling is die jij hebt bedacht vind ik het toch bijzonder dat dit hoofdstuk zo expliciet begint met te spreken over de verhouding tussen man en vrouw. En als ik eerlijk ben: je zegt nogal wat!

Een man die niet gehoorzaam is aan het woord van God kan door de gelovige levenswandel van zijn vrouw gewonnen worden voor Christus. Dat is nogal een verantwoordelijkheid voor ‘ons’ vrouwen. Ik denk niet dat wij ons die altijd realiseren. 

Nu ben ik niet getrouwd, maar ik voel wel aan dat je daar een punt maakt. Wij vrouwen zijn zo vaak bezig met ons uiterlijk, mooie kleding, leuke sierraden, goede make up. En soms verliezen we daarbij uit het oog waar het werkelijk om gaat. Namelijk dat wat jij schrijft, de binnenkant. Een hart wat volkomen rein is en toegewijd aan God. Dat is kostbaar in de ogen van God! Dat raakt me, daar wordt ik warm van! Dit is zo anders dan hoe de wereld kijkt, hoe ik zelf vaak kijk.

Wat vind ik het eerlijk van je dat je ook de mannen aanspreekt. En daarin toch ook jezelf, Petrus, jij was immers wel getrouwd! Vrouwen die behandeld moeten worden als broos vaatwerk. Ik moet denken aan een Wedgwood servies. Ja, daar ben je wel zuinig op. Het raakt me als ik hoor dat ook in christelijke huwelijken vrouwen zó vernederd kunnen worden door hun man. Het staat zo haaks op hoe God het heeft bedoeld. En dan die woorden: Opdat jullie gebed niet belemmerd wordt. Als jij dit zo schrijft dan kan het haast niet anders of je spreekt uit eigen ervaring. Hoe ging jij daar dan mee om?

Heb ik het goed als ik zeg; oprecht en eerlijk schuld belijden aan je vrouw en waar nodig ook aan een broeder? Volgens mij is dat wat Jakobus bedoeld als hij schrijft: Belijdt daarom elkaar uw zonden en bidt voor elkaar... Soms kom je er alleen niet uit en heb je andere christenen nodig die met je meelopen. In die weg worden blokkades opgeruimd en de weg weer vrijgemaakt.

Nu wordt het zo mogelijk nog spannender. Ineens spreek je allen aan. Niet alleen de gehuwden, nee allen. Dus ook mij! Liefhebben, barmhartig zijn, nederig zijn. Geen kwaad met kwaad vergelden. Zegenen in plaats van vervloeken.

Petrus, ik zou willen dat je me vertelde hoe? Hoe doe jij dat? Hoe heb jij dat geleerd? Dit zijn toch de dingen waar het werkelijk om gaat? Als ik rondkijk in de gemeente maar ook als ik rondkijk in mijn eigen hart en leven is er zoveel gebrokenheid. Mensen die elkaar zo op het hart hebben getrapt, elkaar zo’n pijn hebben gedaan. Soms gaat het over een erfenis of een stuk land een andere keer over woorden die zijn uitgesproken. Er is zoveel!

Ik heb regelmatig de indruk dat we in de christelijke gemeente niet in staat zijn om deze dingen echt te delen en zo heel te laten worden onder de liefde van God.

Zelf heb ik ontdekt dat de sleutel ligt in wat jij schrijft in het 23e vers van hoofdstuk 2. Al die dingen overgeven aan de Vader, aan de Here Jezus. Hij Die daar rechtvaardig over oordeelt. Het is mijn verlangen dat we als christelijke gemeente daarin groeien.

Het wordt een heel verhaal. Je schrijft ook zulke bijzondere dingen. Over lijden bijvoorbeeld. Dat gaat nog een stukje dieper. Dat is niet de pijn van mijn eigen verdriet, maar het lijden om Christus. En dan volgen die overbekende woorden: ”Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze, en met een goed geweten, opdat bij al het kwaad, dat men van u spreekt, zij die uw goede wandel in Christus smaden, beschaamd gemaakt worden”

”But in your hearts set apart Christ as Lord...”

Bedoel je misschien ook dat je Christus apart zet in je hart, Hem de unieke plaats geeft die Hem toekomt, als je datgene leer en beoefen wat hiervoor staat. Hem zo toelaten in alle gebieden van mijn leven of om met een voorbeeld te spreken in alle kamertjes van mijn hart. Hmm, wil ik Jezus wel hebben in mijn keuken, daar waar alles wordt gekookt en klaargestoomd? Of op de zolder, waar alle stoffige dingen liggen. Of in mijn slaapkamer. En om maar niet te spreken over de kelder, daar waar ik alles wegstop wat niemand mag weten. 

Toch leer ik meer en meer hoe bevrijdend het is dat al die dingen in Zijn licht mogen komen en dat de waarheid, Gods waarheid vrij maakt. Trouwens, is dat ook niet wat de Heilige Geest wil doen? Toen op die bijzondere dag in Jeruzalem, waar jij ook was, maar ook nu, vandaag en in mijn leven?

Ik geloof dat God mij vullen wil met Zijn Geest, maar ook dat Hij er naar verlangt dat ik me meer en meer toevertrouw aan Hem zodat Hij ook mij kan vervullen. Ben ik bereid verantwoording af te leggen van datgene wat ik hoop? Altijd? En met name wanneer er mij om gevraagd wordt. En met welke houding doe ik dat dan?

Petrus, volgens mij is in de Bijbelse taal hoop geen misschientje maar een stellige zekerheid. Wat is dan mijn diepste hoop, mijn diepste zekerheid en hoe verwoord ik dat, als mij daar naar gevraagd wordt, in een taal die de mensen van de 21e eeuw begrijpen? Ze zeggen hoop doet leven. En ik geloof dat dat zó waar is! Als ik niet zou weten dat ik met alles van mijn leven bij mijn hemelse Vader en de Here Jezus mag komen, met al mijn zonden, met al mijn wonden, dan was ik de wanhoop nabij. Hij wil mij zoveel geven, nee, Hij heeft gegeven alles wat ik nodig heb! 

Maar ik geloof niet dat dit een taal is die mijn collega’s of de mensen op de sportschool begrijpen. Misschien moet ik eens aan andere christenen vragen hoe die dat verwoorden en uitleggen. Elke zondag komen we samen om daar over na te denken. Je bent van harte uitgenodigd om ook te komen. Volgens mij kunnen we veel van je leren. De laatste verzen laat ik even rusten, misschien schrijf ik je daar later nog eens een brief over. Bedankt dat ik even tegen je aan mocht praten. Het heeft me geholpen.

Met een hartelijke groet van een gemeentelid.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Band van december 2010 en mei 2011.